Kwartiermaker Jacqueline Rutjens
‘Een responsieve overheid is ontvankelijk voor maatschappelijke organisaties’
Haar fascinatie voor open overheid begon tijdens een bijeenkomst van het Open Government Partnership (OGP). Het is al tien jaar geleden, maar ze weet nog dat ze schrok van het besef dat Nederland een ontwikkelingsland bleek op het gebied van openbaarheid. Jacqueline Rutjens is directeur van het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI). Vanuit het ministerie van BZK vervult zij sinds oktober daarnaast de rol van kwartiermaker Open Overheid.
Tekst Chantal Richter
Beeld ANP/Bart Maat
Zij schreef in die rol van kwartiermaker aan het meerjarenplan waarin de term responsieve overheid verscheen. Dit plan werd onlangs aan de Tweede Kamer gestuurd. Een responsieve overheid werkt voor burgers en bedrijven vanuit openheid. Jacqueline Rutjens: “We hebben het hier over een grote veranderopgave. Mijn taak als kwartiermaker is om meer realisatiekracht te mobiliseren. Iedereen vindt het nu te traag gaan.”
Rutjens heeft vooral affiniteit met de technische kant van informatiehuishouding. Doordat ze ook zelf in de uitvoering zit, is ze een begripvolle en tegelijk stevige gesprekspartner voor organisaties die aanlopen tegen problemen. Die verbindende kwaliteiten leverden haar in 2023 een nominatie op als Ambtenaar en Overheidsmanager van het Jaar.
Rutjens neemt ons mee in haar herinneringen aan een bijeenkomst van het Open Government Partnership (OGP) in Washington, tien jaar geleden. Het OGP is in 2011 opgericht door Barack Obama, de toenmalige president van de VS. Dit internationale VN-samenwerkingsverband zet zich in voor een open overheid. “Het gaat erom dat er onafhankelijke journalistiek mogelijk is en je veilig je mening kunt uiten”, legt Rutjens uit.
“Ik hoorde een verhaal van een journalist uit Jemen. Als reactie op een informatieverzoek aan de overheid ontving hij een autobom. Als het niet veilig is om vragen te stellen aan de overheid, dan heb je geen gezonde democratische rechtsstaat. Nu lijkt dit voorbeeld misschien ver van ons af te staan, maar we halen hier wel een belangrijk principe uit: je mag en kunt nooit topdown zeggen dat je een open overheid bent. Dat moet je altijd doen in samenspraak met journalisten, burgers en maatschappelijke organisaties.”
Ons land bleek een ontwikkelingsland als het gaat om openbaarheid – dat was een enorme eyeopener
Leren van andere landen
Toen Nederland zich aansloot bij het OGP was corruptie à la het autobomvoorbeeld daarvoor niet de drijfveer, maar er bleek evengoed werk aan de winkel. “De verhalen van andere landen lieten me inzien hoe relevant het onderwerp is. We kunnen veel van elkaar leren. Zo kwam India erachter dat meisjes vaker hun opleiding afronden wanneer er aparte toiletten zijn in het schoolgebouw. Als je data slim combineert kun je tot beter sociaal beleid komen. Dat heeft me aan het denken gezet. We moeten ons realiseren – zoals bestuurskundige Paul Frissen ook zegt – dat Nederland een ‘gewoon land’ is geworden. Hier doen wij dingen net zo verkeerd en goed als op andere plekken.”
Rutjens herinnert zich dat iemand van de Wereldbank naar haar toekwam, om te vragen of ze samen een open spending-project konden doen. “Ik reageerde daar positief op, en wilde graag helpen. Maar toen we verder in gesprek kwamen, bleek het andersom te zijn: de Wereldbank wilden óns helpen. Nederland was niet zo open als ik altijd dacht. Ons land bleek een ontwikkelingsland als het gaat om openbaarheid – dat was een enorme eyeopener.”
Daadwerkelijk bijdragen
Als kwartiermaker spreekt Rutjens met veel organisaties, waaruit zij bouwstenen haalt voor het veranderplan dat zij begin 2024 oplevert. Daarin komt de koers voor de realisatiefase. “Het is niet voor niets dat er in totaal 787 miljoen euro beschikbaar is gesteld gedurende de looptijd van het programma Open Overheid (2021-2026). Daar gaat erkenning van uit voor het belang van een open en responsieve overheid, maar het moet ook daadwerkelijk bijdragen.”
Wat zo goed is aan het Actieplan Open Overheid is dat het in samenspraak met maatschappelijke organisaties is gemaakt
Rutjens heeft met haar collega’s begin december het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid 2024-2025 opgeleverd. Het Actieplan Open Overheid (AOO) is daar een onderdeel van. “Wat zo goed is aan het Actieplan Open Overheid is dat het in samenspraak met maatschappelijke organisaties is gemaakt, zoals internationaal ook is afgesproken. Mooi dat er een actiepunt is opgenomen over het expliciet maken van informatiebehoefte en -protocollen, en daarover te spreken met journalisten, burgers en wetenschappers. Het is niet toevallig dat de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken heet.” Die coalitie droeg vijf van de zeventien actiepunten aan in het AOO.
Op naar niveau 4
Wanneer is het programma Open Overheid geslaagd? “In de eerste plaats gaat het erom te voldoen aan de Wet open overheid. Maar het is pas echt geslaagd wanneer de samenleving merkt dat dingen anders gaan. Dat het ‘open tenzij’-principe merkbaar is in de praktijk. Dit heeft effect op het vertrouwen in de overheid.”
Om daar te komen, voeren alle rijksoverheidsorganisaties jaarlijks een zelfevaluatie uit op de staat van de eigen informatiehuishouding. “Zijn er voldoende informatieprofessionals? Is hun taakomschrijving helder? Zijn de systemen op orde? Wordt er slim gebruik gemaakt van data? Hiermee meten zij het zogeheten volwassenheidsniveau op een schaal van 1 tot 4. De Rijksoverheid begon in 2021 op niveau 1, dat steeg het afgelopen jaar naar 2. Er is wederom een licht stijgende lijn zichtbaar naar 2024. Het streven is om in 2026 te komen op niveau 3 à 4. Dat betekent dat we blijven werken aan bewustwording voor het beschrijven van processen, procedures en beleid.”
Voor meer informatie: www.informatiehuishouding.nl
Deel dit artikel: