Einde periode regeringscommissaris Informatiehuishouding
De zeven zinnige vragen van Arre Zuurmond
Eigenlijk heeft hij een verkeerde opdracht gekregen, zegt Arre Zuurmond, die voor twee jaar was benoemd als regeringscommissaris; inmiddels is die periode met een halfjaar verlengd. Want niet alleen de informatiehuishouding en ICT moeten worden gemoderniseerd, maar de hele organisatie-inrichting van de overheid. “Als die ouderwets reactief blijft, ben je met symptoombestrijding bezig.” Daarom heeft hij zeven position papers laten opstellen, die hij – samen met zijn eindrapportage – aan het demissionaire of nieuw aangetreden kabinet zal overhandigen.
Tekst Els Wiegant
Beeld ANP/Phil Nijhuis
Arre Zuurmond heeft enkele specialisten gevraagd om zeven onderwerpen te belichten. Mensen en organisaties die daarover willen meedenken heeft hij uitgenodigd om er tijdens een ‘diner pensant’ hun visie op te geven. Half december presenteerde hij zijn concept-eindrapportage samen met de uitgewerkte position papers aan een groter publiek. Met hun feedback zet hij zich in de weken erna aan het schrijven van zijn definitieve eindrapportage, hij heeft er drie maanden extra de tijd voor gekregen.
Rode lijn, context en samenhang
Hoewel de inhoud op dit moment van schrijven nog deels onbekend is, zitten rode lijn, context en samenhang van de papers en zijn adviezen kristalhelder in Zuurmonds hoofd. Moeiteloos, in toegankelijke taal en met verhelderende voorbeelden geeft hij er graag ‘college’ over. Dat begint met een uiteenzetting van zijn conceptadviezen en zijn activiteiten als regeringscommissaris tot dan toe. Die komen er kort samengevat op neer dat er een nieuwe Algemene Informatiewet nodig is om van een reactieve in een proactieve, responsieve overheid te transformeren, dat de IT-architectuur grondig moet worden gemoderniseerd en dat er een Informatieacademie moet komen om moderne IT-architecten op te leiden.
Twee projecten richtte Zuurmond in om dit strategische beleid in de praktijk vorm te geven. Bij vier departementen is hij bezig de werkomgeving radicaal te moderniseren, met de gewenste responsieve overheid als ‘vergezicht’. Tweede project behelst een ‘wasstraat’ om informatiedeling beter mogelijk te maken. Doel van de ‘wasstraat’ is om informatie-uitwisselingen met overheden zodanig te ‘herontwerpen’ dat ze kunnen worden gehonoreerd, dat het achterliggende probleem van de vraagsteller wordt opgelost en dat privacyregels niet worden geschonden.
We maken veel te weinig gebruik van de beschikbare maatschappelijke krachten, capaciteit en wijsheid
Van buiten naar binnen
Op deze manier denkt Zuurmond de informatiehuishouding ‘misschien wel op orde te kunnen krijgen’, maar voor het onderliggende organisatie-inrichtingsprobleem is meer nodig. Daarbij komen de position papers van pas. “Als ik zie waar ik de afgelopen twee jaar tegenaan ben gelopen, dan onderscheid ik zeven onderwerpen waaraan de overheid iets moet doen om het inrichtingsprobleem aan te kunnen pakken.”
Voor een goede analyse richt Zuurmond de blik ‘van buiten naar binnen’. Hij nodigde specialisten van buiten de overheid uit om hun licht op die zeven facetten te laten schijnen. Die insteek illustreert gelijk de essentie van de position paper nummer 1. “Het eerste wat namelijk fout gaat bij verbetering van het overheidsfunctioneren is dat we veel te weinig gebruikmaken van de beschikbare maatschappelijke krachten, capaciteit en wijsheid. We definiëren alles als een bedrijfsprobleem en gaan intern navelstaren om dat op te lossen. Terwijl je die maatschappelijke krachten nodig hebt, en je als Binnenlandse Zaken een soort stelselverantwoordelijkheid hebt om ervoor te zorgen dat je in coproductie met actoren in de samenleving nieuwe i-oplossingen kunt maken. Een mooi voorbeeld daarvan is de corona-app. Die heeft de overheid in samenspraak met maatschappelijke partijen, zoals Bits of Freedom, ontwikkeld in een opensourcestrategie. Een prachtig project.”
Die arme professional
Een tweede paper heeft betrekking op de relatie tussen burger en overheid. “Al dertig jaar roept de overheid: we stellen de burger centraal. Dat is een nobel streven, maar het biedt geen handelingsperspectief. Wat ik heb ontdekt is dat je niet de burger centraal moet stellen, maar de uitvoerende professional die iets voor die burger moet betekenen. En dan zie je dat die arme professional veel te veel administratieve handelingen moet verrichten, niet de juiste informatie en instrumenten heeft om die burger te helpen, met ouderwetse meuk moet werken en zes of zeven stafafdelingen in zijn nek heeft hijgen. Waardoor hij niet toekomt aan zijn professionele pathos en ethos: de burger hélpen. Dus heb ik de vraag gesteld of we niet een nieuw kwaliteitsmodel nodig hebben met als focuspunt: hebben we voldoende ons stinkende best gedaan om de professional zodanig te faciliteren dat hij ook kán excelleren?”
Wat ik heb ontdekt is dat je niet de burger centraal moet stellen, maar de uitvoerende professional die iets voor die burger moet betekenen
Administratieve rompslomp eruit slopen
Wat de professional in ieder geval nodig heeft voor de uitoefening van zijn vak, is een goede informatiedeling; daar gaat de derde paper over. “Informatiedeling hebben we in Nederland namelijk niet goed georganiseerd. In België hebben ze op briljante wijze een Kruispuntbank [1] geïmplementeerd voor zowel de sociale zekerheid als de gezondheidszorg. Daar is een elektronisch patiëntendossier volledig transparant: de huisarts kan het inzien, het ziekenhuis, de fysiotherapeut, het revalidatiecentrum of verpleeghuis en de patiënt zelf. Ze krijgen niet allemaal toegang tot het hele dossier, maar uitsluitend tot de zaken die ze nodig hebben om hun proces goed te kunnen doorlopen. Een stap verder is dat je niet alleen een inkijkmogelijkheid creëert, maar het proces meteen zo herontwerpt dat je alle administratieve rompslomp eruit sloopt. In Denemarken rolt er bij de apotheek gelijk een etiket uit de printer wanneer een huisarts een medicijn voorschrijft. Kunnen we een gegevensdeling inrichten die ervoor zorgt dat alle onnodige administratieve handelingen eruit gebonjourd worden? En dat wanneer een uitkering of toeslag volledig automatisch aan de burger kan worden toegekend omdat alle benodigde gegevens beschikbaar zijn, we dat dan ook meteen doen?”
Meer organisch inrichten
Een andere inrichting van processen en informatiedeling vergt ook een ander soort chief information officer. “Nu heeft de overheid beleidsmakers op het gebied van IT-beheer in dienst, de CIO 1.0, maar je hebt sturing op de hele I-functie nodig. Daarvoor moet je CIO’s hebben die bijdragen aan de transformatie van de organisatie, die helpen om die responsieve overheid tot stand te brengen. Dat vergt een nieuw soort CIO en dus heb ik de gevraagd: wat kunnen we leren van CIO’s die dit in het bedrijfsleven al hebben gedaan?”
Een vijfde facet waaruit lering kan worden getrokken voor de organisatieontwikkeling van de overheid heeft Zuurmond ontleend aan ‘biomimicry’: nabootsing van het leven. “In ons bureaucratisch model hebben we veel te lang gedacht dat ‘het hoofd’ alles in ‘het lichaam’ aanstuurt. Bestuurders en topmanagers bij de overheid gaan elk weekend met uitpuilende paraafmappen naar huis, ze worden knettergek van alle stukken die ze moeten lezen en de besluiten die ze moeten nemen. Aan mensen die daarin zijn gespecialiseerd, heb ik gevraagd: kunnen wij van biologische systemen leren hoe je dat beter kunt organiseren? In onze darmen bijvoorbeeld blijkt anderhalve kilo bacteriën te zitten die voor een groot gedeelte de sturing van ons lichaam voor hun rekening nemen. Organen kunnen autonome besturingsbeslissingen nemen en allerlei informatieuitwisselingen lopen helemaal niet via het hoofd, maar via deelsystemen. Wat kunnen we daarvan leren om de overheid anders, meer organisch te organiseren?”
Wat kunnen wij leren van biologische systemen om de overheid anders, meer organisch te organiseren?
Politieke ideologieën
Een zesde paper gaat over het bestuursrecht. “Mijn analyse is dat ook het bestuursrecht en onze wetgeversjuristen ouderwets zijn. Die zitten allemaal in het oude paradigma van de bureaucratische, legalistische overheid, die lijdt aan een ver overtrokken nadruk op rechtmatigheid. In dat bestuursrecht zijn ze wel al vijf tot tien jaar bezig met een ontwikkeling richting een responsieve overheid. Dus: hoe denken zij over de transformatie van een op rechtmatigheid gefocuste overheid naar een proactieve en responsieve overheid, die uitgaat van vertrouwen en die naast de burger staat?”
Uiteindelijk, zegt Zuurmond, kom je dan ook uit bij de politiek, het onderwerp van de zevende paper. “Hebben politieke ideologieën een voldoende modern overheidsbeeld?”, zo omschrijft hij de vraag die hij stelde. Zuurmond refereert aan een boekje van het wetenschappelijk bureau van de VVD over dit onderwerp: ‘Digitalisering en liberale kernwaarden’. “Hartstikke goed”, prijst hij.
“Maar een van de kernwaarden van de klassieke liberale ideologie is dat mensen verantwoordelijk zijn voor hun eigen lot, dat ze autonoom zijn en de regie over hun eigen leven hebben. Dat leidt er onder meer toe dat elke regeling van de overheid door een burger zelf moet worden aangevraagd. Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat een deel van de burgers dat helemaal niet kan, omdat regelingen veel te ingewikkeld zijn. Tegelijkertijd heeft diezelfde VVD wel toegestaan dat een Belastingdienst vooringevulde aangiftes mag gebruiken en allerlei partijen verplicht om informatie direct aan de Belastingdienst door te geven. Dat vind ik niet helemaal eerlijk. Waar de overheid geld haalt bij de burger, doet ze innovatieve dingen. Maar als de overheid een recht moet toekennen en moet betalen, dan zegt ze: we mogen geen informatie delen vanwege de privacy. Klopt die ideologie nog wel? Diezelfde vraag kun je stellen voor de socialistische ideologie: ondermijnt de huidige informatiesamenleving, waarin we van iedereen bijvoorbeeld alle gezondheidsrisico’s kennen, de solidariteitsgedachte niet die aan de basis van alle zorgverzekeringen ligt? En zo ja, hoe gaan we dat solidariteitsbegrip dan opnieuw vormgeven?”
Geen conceptuele bellenblazerij
Zuurmond noemt de position papers “een eerste schot”. ‘De antwoorden op al deze vragen heb ik niet, het is een eerste verkenning. Ik weet ook niet of dit de zeven zaligmakende vragen zijn, maar ik weet in ieder geval wel dat het belángrijke vragen zijn. Ik geloof niet in pure conceptuele bellenblazerij, maar in ‘reflection in action’. Dus, laten we starten met een proces om samen de goede antwoorden te vinden. Want alleen als we dat doen, krijgen we de responsieve overheid die we nastreven.”
Voor meer informatie: www.rcihh.nl
[1] Kruispuntbank: De Kruispuntbanken in België hebben een elektronisch netwerk dat verschillende instellingen op hun terrein met elkaar verbindt, bijvoorbeeld gezondheidszorg of sociale zekerheid. De informatie die in het netwerk wordt uitgewisseld, wordt niet in één databank gecentraliseerd. Ze wordt door verschillende bronnen ingezameld, gevalideerd, opgeslagen en beheerd in eigen gedecentraliseerde gegevensbanken.
Deel dit artikel: