De technologische transitie
Dromen wat mogelijk is, beschermen wat kwetsbaar is
De digitale transformatie waar we volop in zitten, roept de vraag op wat de rol van overheden daarin is. Moet de overheid bijdragen aan goed online burgerschap en digitaal vaardige burgers? Ja, zeggen Nathan Ducastel en Rian van Dam. “Van EU tot gemeente: wij zijn aan zet.” Hóe dan, is onderwerp van gesprek en ‘verbeelding’ tijdens het aanstaande iBestuur Congres.
Door Nienke Ledegang
Beeld iBestuur, Kenneth Stamp, Ilya van Marle
Nathan Ducastel is directeur-bestuurder VNG-Realisatie en VNG Naleving bij de VNG en Rian van Dam is burgemeester van Hollands Kroon en lid van de Commissie Informatiesamenleving van de VNG. In die rol houden ze zich intensief bezig met digitalisering en burgerschap.
Ducastel: “De technologische transitie kun je qua impact vergelijken met de industriële revolutie. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Europese Commissie: allemaal noemen ze digitalisering een van de grote uitdagingen van deze tijd, naast bijvoorbeeld het klimaat en geopolitieke veranderingen.”
De digitale transformatie is een maatschappelijke omwenteling waarin we de vruchten plukken van nieuwe technologie en tegelijk het maatschappelijk belang moeten borgen. Ducastel vervolgt: “Om hier een proactieve rol in te nemen moeten we met elkaar leren begrijpen wat het effect en de impact is van deze nieuwe technologie. En we hebben een kompas nodig. Omdat het in een transformatie lastig te zien is waar je precies naartoe beweegt, is de verbeelding een goede manier om met het onderwerp aan de slag te gaan. Door een wenkend perspectief te schetsen ontstaat een beweging waar mensen aan mee willen doen. Tijdens het iBestuur Congres willen we dit wenkend perspectief voor de digitale transformatie verkennen met ambtenaren en bestuurders, maar ook met mensen buiten het publieke domein: wetenschappers, kunstenaars, schrijvers. En zeker ook met jonge mensen; de mensen over wie dit feitelijk gaat. Dit is hun toekomst.”
De precieze vraag die centraal staat tijdens het iBestuur Congres is: heeft ons (online) samenleven ondersteuning nodig van de overheid om goed online burgerschap vorm te geven? Bewust, met rechten en met plichten? Ducastel: “Ik vind dat een heel mooie vraag. Onze aanname is dat we in 2040 een andere samenleving hebben, een samenleving waarin we nog veel digitaler zijn. Moet de overheid het digitaal burgerschap aanjagen of laten we dat over aan de markt? Of doen we dit samen, vanuit de maatschappij? En wat is onze rol hierin? Geven we vrijheid of richting?”
Rian van Dam: “Hoe dien ik een begroting in als ik nog niet kan overzien wat er nodig is?”
We staan nog midden in de transitie en moeten met allerlei vraagstukken aan de slag
Digital Decade
Het gesprek daarover is belangrijk, want het gaat over rechten en plichten, waarden en normen, wetten en regels, vult burgemeester Van Dam aan. “Het gaat er aan de ene kant om dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor hun online gedrag, maar aan de andere kant ook over de zorgplicht die wij als overheid hebben. Dat de digitale wereld inclusief is, toegankelijk en beschikbaar voor iedereen. We hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan komen in de digitale samenleving. En terwijl we dromen van wat er dankzij digitalisering allemaal mogelijk is, moeten we ook beschermen wat kwetsbaar is. Want de digitale ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op.”
Dat beaamt Ducastel. “We zien dagelijks allemaal hoe de samenleving verandert door digitalisering. Technologie maakt ons leven gemakkelijker, maar brengt ook ethische vraagstukken met zich mee. Denk aan online ordeverstoringen, sexting, bullying, datamisbruik, complottheorieën en nepnieuws. Dat zijn reële problemen die zelfs een bedreiging voor ons democratisch bestel kunnen zijn. We staan midden in de transformatie en moeten daarom nu met al deze vraagstukken aan de slag. Zeker nu we weten dat er Europese wetgeving op komst is. Maar de nieuwe technologie en digitalisering bieden ook een kans, namelijk om het anders en effectiever te organiseren.”
De aankomende wetgeving hangt nauw samen met de Digital Decade; daarin maakt de Europese Commissie de zogenoemde ‘twin transition’ (groen en digitaal) tot hét speerpunt. Europa streeft er onder meer naar om mensen en bedrijven mondiger te maken in een duurzame en welvarende digitale toekomst. Daarbij wordt vol ingezet op digitaalvaardige burgers en hooggekwalificeerde digitale professionals, ook via wetgeving. Het kompas geeft richting aan de resultaten die we als Nederland in 2030 bereikt moeten hebben. Het bijbehorende wetgevingspakket zal daarom al in 2026 ingaan.
Van Dam: “Die wetgeving komt op ons af en heeft impact, van het Rijk tot gemeenten; we moeten aan de bak om te zorgen dat we ons anders organiseren. Op een effectieve manier alle lagen van de overheid en de maatschappij betrekken. Alleen dan zijn we succesvol.”
Nathan Ducastel: “De Digital Decade is een kompas, een wenkend perspectief.”
We weten nog niet precies waar we naartoe gaan, maar we weten wel dat we niet kunnen wachten. Daarvoor gaan de ontwikkelingen te snel
Breder dan gemeenten
Dat ervaart Van Dam dagelijks. “Nathan zei het al: we weten nog niet precies waar we naartoe gaan en wat er van ons gevraagd gaat worden, maar we weten wel dat we niet kunnen wachten. Daarvoor gaan de ontwikkelingen te snel, en zijn ze te veelomvattend. Digitalisering is er in alle facetten van ons leven. De beperkte tijd, menskracht en financiën die gemeenten ter beschikking staan, maken dat we slim moeten opereren. Maar hoe doe je dat? Als ik het dicht bij mezelf houd: hoe dien ik een begroting in als ik nog niet kan overzien wat er nodig is? Dat zijn de concrete vraagstukken waar gemeenten mee worstelen.”
Toch willen Van Dam en Ducastel niet somberen. “Het is pionieren en dat doen we voortvarend. Het is aan ons om de samenleving te activeren op dit onderwerp en daarbij worden we straks ondersteund door een Europees pakket aan regelgeving. Ik vind dat goed. De samenhang tussen Europa, Rijk en gemeenten is belangrijk”, zegt Van Dam.
Ducastel beaamt dat: “Als VNG proberen we daar ook een rol in te pakken. We kijken breder dan gemeenten alleen. We zijn in gesprek met uitvoeringsorganisaties en het middenveld, die voor dezelfde ontwikkelingen staan. Ook proeven we de politieke sentimenten. Als VNG hebben wij een keer de zes grote politieke partijen uitgenodigd om hierover te praten. Wat ik opvallend vond is dat iedereen ervan doordrongen is dat de overheid een verantwoordelijkheid heeft. Hoeveel je vervolgens moet doen en wat dan, daarover verschillen de ideeën per partij.”
Van Dam trekt de vergelijking met het fysieke domein: “Ook daar stel je regels, hebben mensen rechten en plichten. En ook daar verschillen partijen in hun mening over welke regels dan, en hoe ver je daar in gaat. Het is niet gek om ook op die manier naar het digitale domein te kijken: dat is net zo goed de openbare ruimte.”
Het helpt om te beseffen dat heel Europa hiermee te maken heeft. Dat we samen moeten pionieren en ontdekken
Kompas
Het belangrijkste is, zo stelt Ducastel, dat we geen terrein verliezen. “We beginnen niet bij 0, we zijn niet blanco. We maken al jaren deel uit van de verandering en het voelt daarom niet alsof we worden overvallen door Europese wetgeving die wij maar te implementeren hebben. Ik zie het zo: de Digital Decade is een kompas, niet het precieze verhaal. Het laat zien hoe we ons naar de toekomst kunnen bewegen.”
Van Dam vult aan: “Dat herken ik. En ik zie het als een uitnodiging om aan te haken, op welk moment dan ook in het proces. Het is nooit te laat en het helpt om te beseffen dat heel Europa hiermee te maken heeft. Dat we samen moeten pionieren en ontdekken. En dat je verandering ook gezamenlijk kunt, nee móet organiseren. Daarbij leren we van elkaar en ontwikkelen we samen.”
Ducastel besluit: “We moeten keuzes maken. Heel veel keuzes, elke keer weer. Want als we niet kiezen, is dat ook een beslissing. Dus laten we dit doen op basis van een strategie en tempo maken. Alles wat we doen en laten gaat óók over de mate waarin we als overheid aan het roer staan en over hoe we ons verhouden tot digitale ontwikkelingen.”